Daarna getrouwd op 5 juli 1809 in Coevorden met
Fennegien Bouwmeester, geboren in de Ballast, gedoopt 9 maart 1749 in Coevorden, overleden 20 mei 1820 in de Ballast, dochter van Albert Bouwmeester en Jantijn Geerts.
Er werd "bij het ingaan van het tweede huwelijk van Harm Rozeboom, wonende op de Loo, onder Koevorden, met Fennegien Bouwmeester, wonende op de Scheer, tusschen de toekomende echtgenoten ter eenre, en Gerrit van Beerse in huwelijk hebbende Jantien Meiring, Wilm Meiring en Wilm Habers kavererende voor de abzente Grietien Meiring, te zamen voorkinderen van des bruidegoms overledene huisvrouw Gezien Jansen in haar vorige huwelijk bij Lambert Meiring in egte verwekt, benevens J.G. Scheerman, Gerrit van Beerse, Jan Gommer en Jan Roelofs als beedigde hoofd en medemombaren over de minderjarige kinderen van Harm Rozeboom bij deszelfs overleden huisvrouw Gesien Jansen in egte verwekt, met name Lambert oud 18 jaren, Hillegien oud 16 jaren, en Gerrit oud 14 jaren, ter andere zijde, nadat voorseide mombaren en contractanten nauwkeurig hadden overwogen de staat der goederen en middelen van de pupillen, van de voorkinderen en van de aanstaande egtgenoten, gemaakt en opgerigt een kontrakt van een éénkindschap, éénzuster en éénbroederschap in zulker voegen, dat voorschreven pupillen en verdere meerderjarige voorkinderen, alsmede de kinderen welke uit het aanstaande huwelijk van Harm Roseboom met Fennnegien Bouwmeester mogten worden geboren, in alle erfenissen en versterf, in de op en nedergaande, zowel als in de zijdlinie even na en sibbe zullen zijn en allezints geconsidereerd worden alsof dezelve van één vader en moeder geboren waren, terwijl ten aanzien van het bewijs, het geen de voorkinderen voor vaders en moeders goederen competeerd, bovendien is geconditioneerd:
* Dat de drie meerderjarige voorkinderen, met name Grietien, Jantien en Wilm Meiring ten eersten uit den boedel zullen genieten den zodanige acht gulden als aan haar bij het ingaan van het huwelijk van Harm Roseboom met Gesien Jansen voor vaders goederen is beloofd.
* Dat de drie meerderjarige voorkinderen voorgenoemd voor moeders goederen vrij uit den boedel zullen genieten ieder veertig gulden, te betalen in twee termijnen, half in dit jaar en half in het volgende jaar, terwijl Wilm Meiring nog bovendien zal genieten tien gulden voor de meerdere diensten door hem aan den boedel bewezen.
* Dat de drie minderjarige voorkinderen mede voor moeders goederen vrij uit den boedel zullen genieten, als meerderjarig zijn ofte eerder als komen te trouwen, ieder veertig gulden.
* Dat deze vooruitbewezene gelden van het eene voorkind op het ander zullen vererven en versterven zolange er een voorkind in leven is.
* Dat de ongehuwde voorkinderen, zolang zij in dien staat verblijven, het regt hebben om bij ziekte of lighaamsgebrek wederom in het ouderlijke huis hunnen intrek zullen mogen nemen en aldaar, naar omstandigheden van het nodige andere, mede naar hun vermogen ten beste aan het huis werkende.
* Dat de aanstaande egtgenoten de minderjarigen behoorlijk zullen moeten opvoeden en laten onderwijzen in lezen, schrijven en wat verder zal worden vereischt.
Voords hebben de aanstaande egtgenoten, met toestemming der komparanten, elkander aangenomen en besproken de lijftugt ofte het vrugtgebruik van alle des eerstverstervendes na te latene goederen, exempt de legitieme portie de kinderen naar regten competerende, welke vrij en onbezwaard verblijfd, ten einde dezelve zijnen of haren leeftijd naar lijftugtsregt te behouden en te bezitten, mits dat na dode van de langstlevende de goederen aan de aanstaande egtgenoten zullen vererven en versterven op de voor en nakinderen of deszelver descendenten aldan in leven".
Uit het eerste huwelijk drie kinderen:
•
•
Hillegien Rozeboom, dienstmeid, geboren op 't Magien, gedoopt 17 maart 1793 in Coevorden, overleden 7 augustus 1823 in Coevorden.
Getrouwd op 24 april 1823 in Coevorden met
Lubbert Wessels, geneverbrandersknegt, tapper,
later hertrouwd met Neeltje Kollen, geboren 29 april 1790 in Dalen, overleden 24 februari 1848 in Coevorden, zoon van
Jan Wessels, keuter, bakker, landbouwer, en Geesjen Warners.
•